Les Menhirs “circuit vélo n°3″(Verlof Bretagne sept 09)

Donderdag 10 september 2009

We zijn al de vijfde dag in Finistère – Bretagne. Een hardnekkige mist voerde ons gisteren naar Mont-Saint-Michel…

‘S avonds keerden we huiswaarts echter niet zonder Saint-Malo met een bezoek te vereren.

Vandaag zou het wolkendek moeten openscheuren en ons zo laten genieten van mooie opklaringen. ‘tja dan begint het te kriebelen. Thuis had ik op volgende site “à vélo en Bretagne – Iroise” enkele routebeschrijvingen gevonden in de streek waar we verblijven. Nu als ik eerlijk ben is onze locatie wat gekozen in functie van de routes. Ik kon me de haren uit het hoofd trekken (gelukkig waren deze juist voor ons vertrek gemillimeterd) toen het bleek dat de uitprint van deze routes in Erembodegem waren achtergebleven. Al mijn hoop ligt nu bij het toerismebureau van Saint-Renan.

Saint-Renan is een mooi Bretoens dorpje met een ongelooflijk mooi stadsplein.

We brengen een bezoek aan het toerismebureau waar we voor zo’n 2€ de route Les Menhirs kopen. Daarvoor krijgen we de route op geplastificeerd papier in een handig formaat.

l’église Notre Dame de Liesse.

Nog een foto op het kerkplein en dan…

glippen we binnen.

Mooie kerk, heeft nog iets authentieks naïef. Alles ademt hier de middeleeuwen.

Nu rijden we snel naar Porspoder van waaruit onze tocht start.

Deze immense rotsblok is geen menhir dus verder fietsen maar.

Dit is de eerste Menhir de Kérhouezel, niet direct te zien maar dit exemplaar is 7 meter hoog en bestaat uit graniet van de l’aber Ildut. Niet een steentje dat men ever over de schouder gooit en wat verplaatst.

Wat hedendaagser en modester van afmetingen. Dit Keltisch kruis dat steeds weer opduikt.

Dit kruis is meteen de aankondiging van het typisch Bretoense dorpje Larret. Ondanks dat deze boerderij in natuursteen is opgetrokken heeft ze iets elegant.

Onder de bescherming van de franse lelie.

Dichtbij deze o zo Bretoens kapel is er een fontein waarvan het water het zicht bevordert. We kunnen dit water zeker gebruiken want deze fontein is aan ons zicht compleet ontsnapt.

Wij ontsnappen echter niet aan deze dorpeling. Hij doet ons stoppen en fier als een gieter toont hij ons zijn woonhuis. Deel van een grotere boerderij. Het is er wat rommelig, hij woont er meerdere jaren alleen en orde en netheid blijken niet meteen zijn grootste zorgen. Toch had het iets weemoedig. Een reusachtige tafel, waar men ooit met velen tegelijk de maaltijd genoot na gedane arbeid op het land.

Dient nu voor zowat alles. Links is het meer gastronomische gedeelte waar de rechterkant vooral dient om onze Bretoen te ontspannen. De zitbank is duidelijk multifunctioneel. Kleer- en droogkast tegelijkertijd.  Een beetje een vreemde ontmoeting.

We fietsen verder richting Kergadiou waar er niet één maar twee menhirs te bewonderen zijn. De legende gaat dat de rechtopstaande menhir gestolen zou zijn van een Schotse heks. Deze razendkwaad wou de menhir vernietigen door vanuit een Schotland een ander menhir te lanceren. Toch deze mistte zijn soortgenoot met zo’n 75 meter. Moet er nog water van de fontein van Larret zijn?

De Menhir-tocht voert ons nu naar een hoger gelegen plateau. Het is er na een fikse klim vrij vlak maar het waait er tegen honderd per uur of toch zo iets. Langs de D68, een vrij drukke departementale, kruisen we dit lief kapelletje opgedragen aan Saint-Roch. Vrij populair hier deze heilige.

Onder het goedkeurend oog van deze hoefachtigen fietsen, we tegen de wind in,  richting Plourin.

Ook Plourin bezit al de ingredienten van een Bretoens dorp.

Een mairie gans in stijl.

Ook vanachter mooi om zien.

Overdekte waterput.

Na Plourin laat de bewegwijzering wat te wensen over of is het de voorzienigheid die ons naar dit donkere bos leidt

De bomen lijken ons te willen grijpen met hun dolgedraaide takken.

Toch geraken we aan deze diep in het bos verborgen burcht.

Chateau de Kergroadès

Opnieuw moeten we onder de kronkelende takken door om het kasteeldomein te verlaten.

Nu dalen we in steile vaart af naar Brélès.

Stilaan nestelt de mist zich op de heuvels.

La demoiselle de Brélès geniet van de late herfstzon. Mooi beeld gehouwen uit graniet van het nabijgelegen l’Aber Lidut.

Buiten het overdekken van de waterput (lijkt hier in zwang te zijn) is hij ook mooi versierd met bloemen.

De volgende halte op deze mooie tocht.Eglise Saint Ildut te Lanildut gelegen langs l’Aber Ildut. Ildut, de laatste zinnen staan er bol van, is of was een Gallische heilige.

Deze kerk is zowat de toegang tot de “quartier Rumorvan”

In dit uitzonderlijk mooie dorpje deze bloedmooie kapel “Chapelle Saint Gildas”.

Wat later fietsen we langs de ‘l Aber Ildut.

Schuilhaven voor bootjes en plezierjachten.

We snijden even een landtong af om, op weg naar Melon, de kust te bereiken.

Nu slingert de route tussen kust en land. We zijn juist Melon voorbij als we dit Christusbeeld in de omwalling tegenkomen.

Enthousiast komen deze paarden aangestormd, op de achtergrond “le phare du Four”.

En Veerle… zij peddelde voort.

Een “lavoir” of te wasserette anno 1400

Nog eens paarden, ze hebben hier een mooi stevig ras. Nu vredig grazend in de vallende duisternis. Juist voor het donker zijn we terug in Porspoder. Een route vraagt om een quotering. Stevige tocht in een prachtig mystiek kader. Een bewegwijzering die soms een steek laat vallen. Steeds goed berijdbare wegen. Een gedetailleerde wegbeschrijving is te downloaden of verkrijgbaar tegen een luttele vergoeding in de plaatselijke toerismebureaus. De afstand 25 km is zeker niet te lang. Deze tocht geeft een goed idee over de streek en kaapt een 7,5/10 weg. Een aanrader.

Van Coat Méal over Saint Pabu naar Porsguen (Verlof Bretagne september ’09)

Zondag 6 september 2009

Na een rit van zo’n 860 km zijn we gisteren rond 17u aangekomen in Coat-Méal. Dit Bretoens dorpje, op zo’n 20km van Brest, zal gedurende een week  onze uitvalsbasis zijn om Bretagne en meer bepaald de Finistère-nord te verkennen. Hopelijk krijgen we nog een mooi nazomertje de voorspellingen zijn alvast veelbelovend..

Om 16u30 starten we onze eerste tocht in de streek. Op onze Garmin heb ik Ploudalmézeau en Treglonou als waypoints ingesteld. De Bedoeling is om eerst naar de kust (la Manche, Atlantische oceaan) te rijden. Deze even te volgen om dan langs de oevers van  l’Aber Benoît via Tréglonou naar Coat Méal terug te keren. Mooi zo…

In Bretagne  is het zelden windstil, je komt er dan veel van deze immense propellers zonder vliegtuig tegen.

Langs de D26 (départementale) komen we na een fikse klim in Plouguin.

Ook hier een kerktoren met een porche(ken de term ook maar van horen zeggen) die typisch is voor de streek hier.

Na Plouguin zijn we de D26 met zijn druk verkeer, ook al is het zondag, beu en slagen af richting Saint Pabu. We rijden door velden vrij vlak en na zo’n 20 minuten, wind in de rug, bereiken we al de kust.

Mooie witte stranden doen ons besluiten links de kustlijn te volgen.

De kusten zijn bezaaid met rotsblokken. Dit maakt het allemaal wat meer “sauvage”.

We duiken wat het binnenland in om langs authentieke Bretoense huisjes naar Lampaul-Ploudalmezeau naar te fietsen.

Daar wacht ons de “Eglise Saint-Paul Aurélien” Prachtige kerk.

Opnieuw zoeken we de kust op. Lekker ruw in Porsguen.

Toch te bedwingen.

Hier en daar een strook geschikt voor de ganse familie.

Daarna fietsen we het ganse stuk terug en steken door naar Saint-Pabu. De monding van l’Aber Benoît is meteen ook een haven voor kleine plezierjachten en vissersbootjes.

Een kleurrijke bedoening.

Jong geleerd…

Kerk van Saint-Pabu, is het door mijn breedhoek-instelling of staat de toren echt scheef?

Aan de prijs dat nu de melk staat!!!

In Bretagne, zoals in de rest van Frankrijk en in tegenstelling met ons Vlaanderen, kom je minder Maria-kapelletjes tegen maar kruisbeelden tieren er welig. Inmiddels hebben we onze route opnieuw aangepast. De loop van de l’Aber Benoît is zodanig moeilijk te volgen dat we het opgeven en Garmin vragen ons terug naar huis te brengen.

De eerste nevel duikt over de velden, een boerderij opgetrokken in natuursteen.

Stilaan verdringen de prachtige herfstkleuren het zomerse groen.

Over kleine baantjes, langs gehuchtekens…

…onder een langzaam dalende zon…

…fietsen wij vroom…

…terug naar onze Gîte.

Een eerste kennismaking met deze streek zit erop. De dorpjes zijn zeer authentiek, de mensen vriendelijk en gastvrij. Fietsen is soms niet van de poes. Geregeld zit er een pittige klim verscholen in het parcours. Maar vooral er is altijd wind. In de rug geeft ie vleugels tegen is het een lastige klant. Last but not least de kust!! Eigenzinnig, grillig, soms vredig meestal woest… maar o zo mooi!!!

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: