De Alqueria à Lobras por los GR (Verlof Andalusië juni 2010)

Maandag 20 juni 2010

Onze laatste week is gestart, zelden vloog de tijd zo vooruit. Alleman maar zeggen dat de tijd in de Sierra Nevada is blijven stilstaan!!! Opnieuw hebben we de map met wandelingen van El Paraje erop nageplozen. De Alqueria à Lobras por los GR. “Gran Recorridos”  of te grote tochten.  11,6 km of zo’n 4 uur en een half wandelen. Spek naar onzen bek. Kort na de middag rijden we even voorbij Cadiar naar Alqueria de Morayma een agro-toeristisch complex met een bar-restaurant.

Van dit alles is er bij onze aankomst niet veel te merken…

13 uur 15 iedereen zal aan het siesten zijn.

Wij gaan echter op stap.

Dit lappendeken is te verleidelijk…

…we begeven ons tussen de boomgaarden.

Op en neer via een vlotte brede kiezelbaan.

Mooie haciënda die niet bewoond blijkt. Als ze een bewoner zoeken!

We lopen op de kam van een heuvel wat prachtige vergezichten geeft.

Van dichterbij lijkt het zo. De route loopt dwars door deze boomgaard aan de 9de boom moeten we rechtsaf. Begint daar maar eens aan. Dit is geen trektocht maar een zoektocht.

Voor de afwisseling eens een wijngaard langs de route.

Tegen september plukklaar.

Nu dalen we af naar de “rio Gualdalfeo” .

Wie goed kijkt, wat wij soms vergeten, ziet op de tak van deze stronk een rood-wit teken. Aanwijzing van GR7.

2 weken rugzak eisen hun tol. (fysisch en niet psychisch zoals ik sommigen hoor denken)

Had gehoord dat in Spanje de huizenmarkt in 2009 is ingestort, maar dat het zo erg was…

De bruggenmarkt gaf geen krimp maar deze brug mag in de zomer gerust op verlof.

Door wit-rode aanwijzingen gedwongen steken we de brug toch maar over  en dalen direct in de “Rambla de Ablayar”

De oever van de zowat droge rivierloop is wild begroeid en het is  niet altijd gemakkelijk om er vooruit te geraken. Hoe deze bedkaders hier geraakt zijn, in the middle of nowhere.????

Hier en daar nog een plas of poel met resten van rivierwater zijn broeinesten van muggen en ander ongedierte.

En dan gaat het omhoog, in de tocht is een lus verwerkt om Lobras aan te doen. Met dreigende wolken boven ons twijfelen we even om niet onmiddellijk voor de eindbestemming te kiezen.

We kiezen echter om de volledige tocht te wandelen.

We hebben er geen spijt van, het gaat flink omhoog maar het kader waarin dit gebeurt vergoelijkt veel.

Bijna waren we er voorbij zonder hem op te merken. Deze dorsvloer kwijnt langzaam weg of  integreert zich met de omgeving en haar begroeiing..

Eens in Lobras breekt het wolkendek open.

Lobras opnieuw een bergdorpje met zo dat eigen karakter.

De gemeenschappelijke wasplaats wordt nog gebruikt.

Deze brave loebas houdt zich gedeisd maar ontsnapt toch niet aan ons kodaksken.

We drentelen, wat moe van de laatste helling, verder door het wit dorpje.

Het kerkje,niet helemaal wit , een uitzondering op een regel die haast in gans Andalusië geldt.

Pottekensmarkt, misschien wat naïef maar vooral fris en vrolijk.

Aan herstellingswerken geen gebrek een cementmoleken is hier geen luxe.

Plooien voor de natuur!!

Al snel verlaten we dit klein dorpje langs een gewone geasfalteerde baan.

Hoe ze het voor elkaar  krijgen om met dit klimaat, waar er tijdens de zomer haast geen druppel regen valt, groenten te telen? Irrigatie en nog eens irrigatie. Via kleine beekjes en aangelegde kanaaltjes wordt het water naar de juiste plaatsen gevoerd.

Stokrozen fleuren het wat dorre perk op.

Magnolia in bloei op de vooravond van de zomer, kan je je bij ons niet indenken.

Opnieuw volgen we een single-track terug naar het punt waar we de Rambla de Ablayar verlieten.

Stekelig mooi.

Piaggio, niet zo uitdrukkelijk aanwezig als in Italië, maar ook in de Sierra Nevada is dit vespa-derivaat van groot nut.

We maken een grote sprong en zijn terug aan de Guadalfeo. Ik kan jullie geen foto’s tonen van een moeilijke steile klim of het ontwijken van doornen allerhande enz… Waarom niet? Wel voor het wandelen zijn Veerle en ik tot de volgende verdeling van taken gekomen. Het dragen van rugzak en navigatie is mijn zorg, zij zorgt voor foto’s en het stoppen onderweg. Nu heeft zij in Lobras van het boerken, dat we daar bezig zagen, een mooie magnolia gekregen. Dus foto’s… ’t zal voor morgen zijn. Bij gebrek aan vaas ging de magnolia met stengel in de drinkbus. Het is nu begin augustus en ik ben nog aan de imodium!!! Wat de brug betreft, door de hevige regens dit voorjaar is het vorige exemplaar weggespoeld. Gelukkig werd er door middel van 2 boomstammen een noodbrug geïmproviseerd en kunnen wij voort. Bloemen op kop.

Eens aan de overkant zijn we snel terug aan ons beginpunt en komt opnieuw een mooie wandeltocht tot een eind.

Voor ons avondmaal zakken we af naar Cadiar, waar dit zwaluwjong zich opmaakt voor de korste nacht van het jaar. Zwaluwen bij de vleet trouwens in deze streek op sommige moment echt overweldigend. Morgen is het ZOMER!!!!

Camino al Molino Altero – Trevelez (Verlof Andalusië Juni 2010)

Zondag 20 juni 2010

Al 2 weken in deze prachtige streek, wat gaat de tijd snel. Na een deugddoende siest vertrekken we voor een bezoek aan Trevelez.  Dit stadje heeft zich hoog tegen de bergwanden genesteld en ligt aan de rivier met dezelfde naam.

Zicht vanop een tegenoverliggende bergwand (niet vanuit ons A-ken dat heeft geen wentelwieken en staat met zijn 4 wielekes stevig op de grond).

Kiekje vanuit een andere hoek.

Ook hier zijn er grondverzakkingen, ben al niet zo zeker meer of ons A-ken stevig op zijn wielekes staat.

Eerst genieten we van het prachtige zicht rondom. Eind juni en nog sneeuw.

Waarna we door het stadje slenteren.  Plots wordt ons de weg versperd door deze 2 Andalusische volbloeden.

Het klimaat op deze hoogte is uniek en ideaal voor het drogen van hespen. In de streek zie je geen varken. Maar van einder en ver worden hespen naar hier gebracht om ze te laten drogen.

Overal worden ze in Trevelez te koop aangeboden.

We klimmen gestaag hoger, het verschil tussen het laagste gedeelte en het hoogste gedeelte van Trevelez is zo’n 200m.

Ambachtelijk gemaakte deuren, oersterk.

Moet niet makkelijk zijn zich behelpen met een kruk  in een stad waar haast geen meter plat te bespeuren valt.

We wandelen door de smalle straatjes verder naar de bovenstad.

Ook deze paarden gaan naar de grasvelden boven het dorp.

Tijd voor wat rust, jong geleerd oud gedaan.

Eens boven vinden we een plateau met dit Renault 4 eenzaam en verlaten. Ooit had ik zo’n renaultje, heb er veel plezier aan beleefd.

Op dit zelfde plateau een “era” of dorsvloer. Het moet hier toch ooit gestoven hebben.

Tijd voor wat rust II.

Tijd voor wat rust III.

Tijd voor een filmpje , Wat later zien we hoe een kudde vee de bergen ingedreven wordt.

In een plaatselijke taverne drinken we een stevige tas koffie waarna we onze sandalen inruilen voor onze bottinekes.

Dan beginnen we er aan…Sendero local “Camino al Molino Altero. Mijn gebrekkige kennis van het Spaans doet me vermoeden dat we op stap gaan voor een hoger gelegen molen.

Altero? Het gaat toch eerst flink neerwaarts richting ” Rio Trevelez”.

Het is zondagnamiddag en we zijn niet de enigen op pad.

Het bergpad is ruw, wat opletten voor losliggend gesteente maar zeker niet moeilijk.

Deze bergbeek haast zich om…

…de rio Trevelez te vervoegen.

We keren terug en lopen nog even langs de oever van de rio Trevelez.

We genieten van het machtig kader waar in deze tocht zich afspeelt.

Het volgend tafereel is zo mooi, zo uniek voor deze streek dat ik het jullie zeker niet wil onthouden.

Alsook de afloop in…

in 2 delen, last but not het minst plezanste!!!

Het gaat nu omhoog, molenwaarts?

Spelletje… vind de molen, ik ben er nog altijd niet uit.

De plaatselijke volbloeden hebben mijn hart gestolen.

het einde van de camino is in zicht.

Maar enkele steegjes meer te gaan.

Onze keel heeft tijdens deze tocht nogal wat stof verzamelt, gelukkig is er een plaatselijke cafébaas die daar aan wilt verhelpen. Deze Sendero Local is een kleine wat minder spectaculaire wandeling.  Maar samen met het kuieren door Trevelez, het boeiend schouwspel van de kudde die naar de grasvelden werden gedreven en het laden van de muildieren maakte dat we weer een fantastische dag achter de rug hebben.

Junta de los Rios (verlof Andalusië juni 2010)

Woensdag 16 juni 2010

Stilaan komen de weergoden tot betere inzichten en krijgen we het klassieke Andalusische weer terug. We zoeken in de wandelmap van El Paraje naar een middellange tocht voor deze namiddag na de siësta. Junta de los Rios lijkt onze een goede keus. 8,5 km lan plus een km heen naar Bérchules en een km terug een 10km moet goed te doen zijn. Daarbij meldt de map ons dat het om een makkelijke tocht gaat met weinig hoogteverschil.

Onze Garmin geeft al zo’n 1,8km aan als we omstreeks 16u Bérchules verlaten langs de Calle del Agua.

De openbare wasplaats. Gezien het onkruid wat in onbruik.

Hier gaat de tocht over naar onverhard. Zo hebben ons botinnekes het graag.

Langzaam maar zeker gaat het hogerop.

Opnieuw vinden we een ronde dorsvloer op ons pad. Typisch voor de streek.

Maar het pad, stilaan wat ruwer, voert ons verder en hoger.

Al vrij hoog en ook hier worden groenten(tomaten en bonen) geteeld.

Op wacht tussen het puin en steengruis, is dit nu een Podenco Ibicenco of een Pharaohond alleszins een mooi beest.

Deze tocht is een “sendero local” deze paaltjes zijn een goede hulp. Lokale wandelingen zijn steeds groen-wit aangeduid. Kleine wandelroutes geel-wit, lange afstandsroutes “GranRecorrido” rood-wit.

Het blijft vlot wandelen, we schieten dan ook goed op en niet alleen met elkaar.

Ook hier klaprozen.

Getuige van een ver verleden.

Het pad dat wij bewandelen is een deel van de “Camino a Lanteira”. Dit is een bergpad ooit gebruikt door ezeldrijvers om groenten en fruit uit te voeren. Vandaar deze bouwvallige gebouwen.

Zelfde ruïne dichterbij maar andere hoek. In feite ligt er materiaal genoeg om de nodige herstellingen uit te voeren.

Kwestie van het hoofd koel en de voeten droog te houden.

Was het tot nu toe nog goed te doen dan verandert het karakter van onze tocht sterk. Door de vele regens dit voorjaar zijn hele stukken pad weggespoeld. Nu wordt heel goed oppassen.

Het pad nestelt zich langs het irrigatiekanaal.

Junta de los Rios, de Rio Grande en de Rio Chicho besluiten hier de bedding te delen.

We gaan nog even verder door…

…tot de Fábrica de los Moros een oude ruïne. Nog niet te veel jonge ruïnes gezien.

We zijn nu ver in het Parque Natural doorgedrongen en genieten volop van de massieve bergen rondom.

Ons oog valt op de zwarte bolletjes. Uitwerpselen!

De dader? De geiten lopen hier los hoe dat moet met melken en zo? Ik vraag het mij af.

Steeds weer die mooie gele bloemen.

Mos, klavers en kleine margrietjes een prachtig boeket.

Van bloemen gesproken.

Op verschillende plaatsen is het bergpad verdwenen en  meermaals moeten over smalle richels of losliggend gesteente. Soms vrij gevaarlijk. Deze boom heeft het bijltje bij neergelegd. Hij vormt zo een minder gevaarlijke hindernis maar vooral een moeilijke barrière. Eerst erover en daarna eronder gehinderd door de takken.

Eerst kunnen we onze ogen niet geloven.

De verse afdruk van een hoef, hoe geraakt men in godsnaam met een paard of muildier tot hier.  We kunnen met moeite geloven dat we hier zelf geraakt zijn. Blijkbaar zijn paarden en muildieren de enigste manier om lasten op deze hoogte te krijgen

Deze exemplaren (Andalusische volbloeden)bevinden zich enkele liters zweet lager.

Volgend ontworteld exemplaar, ligt wel naast het pad wat toch scheelt.

Nog steeds volgen we het irrigatiekanaal, ondanks dat het geregeld onderbroken is samen met ons pad ,staat er soms nog  wat water in van de afgelopen dagen. Tot groot jolijt van deze kwaker.

We naderen opnieuw Bérchules en ontmoeten deze jongeling met een stevig hond bij zich. Als ik het goed heb begrepen, mijn Spaans is niet zo best, is deze viervoeter een kruising tussen een Mastino Espagnol en een Chowchow. Stevige kerel.

We naderen de eerste huizen van Bérchules.

Op een ietwat rare manier eindigt deze sendero local. Wat jullie niet zien dat achter mij en achter de muur met de vensters zonder ramen het irrigatiekanaal loopt. een trouwe metgezel op deze tocht.

Wij zetten onze tocht voort langs de nauwe straatjes terug naar El Paraje. Stilaan komen we tot het besef dat we toch een paar grote risico’s hebben genomen en zijn blij dat we het zonder kleerscheuren hebben afgebracht. Verder hebben we wel volop genoten van een prachtige wandeltocht door wondermooie  natuur met eigenaardige ontmoetingen allerhande.

De tijd staat niet stil en inmiddels is het al 19u30 voorbij. Wij willen naar Cadiar gaan avondeten en zetten er dus flink de pas in.

Van La Isletta naar San José (Verlof Andalusië juni 2010)

Dinsdag 15 juni 2010

De dagen rijgen zich aan elkaar. Het weer in Spanje en in Andalusië kent een kleine dip. Walter onze gastheer van El Paraje vertelt ons dat dit weer vergelijkbaar is met het weer in maart-april. Nu we laten dit allemaal niet teveel aan ons hart komen. We hoorden van Vlamingen uit Nazareth bij Gent dat La Isletta een leuk en vooral rustig kustdorpje is. Wij zien de kust schoon en met de fietsen op het dak (die weten niet waar ze het hebben) trekken we naar zee.

Bij het naderen van de kust voorbij Berja weten wij ook efkens niet waar we het hebben.  We kunnen het niet geloven bijna alle plaats tussen kust en achterliggende heuvels is volgepropt met serres en dit zo ver het oog kan reiken. Hoeilaart glazen dorp??? Het betaalbaar fruit en de goedkope groenten ’t is voor een groot deel van hieruit dat ze vertrekken richting ons welgevuld bord. Maar wat een teloorgang voor het natuurlandschap van een ganse  regio. Er tussen wonen is rampzalig maar er in werken, al dan niet illegaal, moet ronduit verschrikkelijk zijn.

De liefhebber van contrast komt bij ons aan zijn trekken. Voorbij Almeria ligt Cabo de Gata een streek waar het massa-toerisme geen vat heeft op gekregen. Geprangd tussen bergen en de Middellandse zee liggen er een paar pareltjes van kustdorpjes met leuke soms verlaten strandjes.

Rust nog eens rust.

Zicht op La Isletta vanaf de plaatselijke mirador.

De eerste hindernis genomen en meteen de start van een fietstocht richting San Jose.

Nog even(neem maar een stoel en zet U) onze Garmin instellen en weg zijn we.

Op enkele mobilhomes na peis en vree.

Vrij snel peddelen we door het achterland. Geen duinen nog polders vrij schraal maar gevrijwaard van serres. Het bouwsel lijkt me de onderbouw van een windmolen op rust.

Dit exemplaar heeft zich omgeschoold tot landhuis, met brio als je het me vraagt.

En ja dit is het schoolvoorbeeld van hoe een windmolen in Andalusië er dient uit te zien. Cum laude geslaagd.

Vanuit Frankrijk rukken de ronde verkeerspunten op, zo ook hier bij het binnenrijden van San José. Blijkbaar hebben ze hier goed opgelet want ook in Frankrijk worden deze ronde punten opgesmukt en gebruikt als uithangbord.

Verderop een modern exemplaar.

Zoals in de Alpujarras (bij ons dus) bouwt men tegen de bergwand op. Wat meer geordend maar als begin toch niet slecht. Hopelijk bouwen ze de heuvel niet vol.

Plaatselijk plezierhaventje, verwacht hier geen kilometerslange jachten.  Het is hier nog op mensenmaat. Van alle escapades verlos ons …

Best wel druk anders, als den eigenaar vandienen oranjen boot gauw achter brood moet heeft hij wel een probleemken.

Ha!!! zo doen ze dat. Slimme jongens die spanjolen.

Op deze foto niet te zien, en ik heb direct niet de moed en tijd om hem te photoshoppen, maar van over de bergen komen er dreigende wolken aanzetten.  Moet bij gelegenheid eens met de plaatselijke Deboosere spreken. Dit alles om te zeggen dat we onze tocht van zo’n 35km inkorten tot 23km. Het wil hier niet goed lukken dat fietsen. Nu nog iets over de foto hierboven. Even voor La Isletta slagen we rechts af en fietsen voorbij Los Escullos. Twee hotelletjes en een camping verder zien we deze burcht. Alle opzoekingen bij google en wikipedia ten spijt kan ik er niet veel over zeggen. Maar ’t misstaat niet.

Plaatselijke ruïne.

La Isletta piept vanachter de bergen.

Nu wordt het wel heel mooi. Het achterliggende gebergte geeft deze kust iets heel apart.

Kijk maar mee I.

Kijk maar mee II.

Kijk maar mee III.

Na wat verpozing op dit leuk strandje rijden we terug naar La Isletta. Daar gaan de fietsen op ’t dak van ons A-ken wij erin(wat had je gedacht?) en we rijden terug naar Bérchules en het gastvrije El Paraje.  Fietsen hier in de streek is goed te doen. De achterliggende bergen maakt dat je toch jus in de benen moet hebben. Maar deze streek is een leuke afwisseling met het hooggebergte van de Sierra Nevada.

Al pueblo por la pista (verlof Andalusië juni 2010)

Zondag 13 juni 2010

Na onze inspanningen van gisteren tussen Timar en Juviles besluiten we vandaag het wat kalmer aan te doen. Ik zoek in de wandelmap van El Paraje naar een kortere tocht. De bedoeling is om kort na de middag terug te zijn daar er regen voorspeld wordt. Walter raadt ons tocht 5 aan. Al pueblo por la pista. Naar het dorp langs de onverhard weg. Op de kaart toont hij mij hoe we een moeilijker stuk kunnen vermijden. Na al de regens van het voorjaar en de strenge voorbije winter, weet hij niet zeker of de oversteek van de Barranco de Caïro goed te doen is.

We vertrekken opnieuw vanuit El Paraje. Over een brede pista gaat het vlug omhoog.

In de verte een vrij modern gebouw, eerder raar op deze hoogte.

Bomen komen, bomen gaan…

Ondanks de hoogte heeft het hier veel van een heidelandschap.

Ietwat voor de Barranco de Caïro hebben we enkele ontmoetingen. Een loslopend paard dat we stilletjes voorbijsluipen. Veerle heeft het zo niet voor onze edelste verovering als die losloopt. Vervolgens komen we langs deze woonst. In tegenstelling van de jonge hond…

…die ons nieuwsgierig aanstaart, is de bewoner nors en gunt ons geen blik. Ik kan er inkomen als je je dagen in deze berghut moet slijten je het niet zo hebt voor toeristen.

Ondertussen is het een dikke trui koeler geworden en wordt de lucht(niet de homo wandelarus) alsmaar dreigender.

Toch blijft de omgeving aantrekkelijk.

Plots horen we een gek geluid. Het komt van schaapbellen. Een kudde glijdt als een zwerm over de velden opzoek naar wat gras.

Wat later kruisen we hun pad.

Hun begeleider is gemuilkorfd.

Inmiddels hebben wij de afdaling naar Bérchules ingezet. Ook dit veulen kan zijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en komt naar ons toe. Dit exemplaar zit veilig achter een omheining. Veerle kan dit ten zeerste appreciëren.

Typisch voor de streek deze schouwen met hoedjes. Even verdenk ik de plaatselijke bevolking om er een schepje bovenop te doen en er een paar dummy’s tussen te plaatsen. Niet mooi van mij. Verwend als we zijn beschikken wij thuis over een centrale  verwarming. Maar hier hebben verschillende kamers hun kachel of stoof en zodoende ook hun eigen schouw. Bij deze excuus.

Veerle valt voor de tegels waar mee ze hier hun ingangshal versieren.

Proper en net.

We wandelen verder en stoppen op het dorpsplein om in een café een carraghilio (koffie met anijs) te drinken. We zitten nog maar juist als er een hevig onweer losbreekt. Zie ook hier de tegeltjes rondom.

Na de stortbui keren we terug langs de A 4130 en hopen zo snel terug in El Paraje te zijn alvorens de hel opnieuw losbreekt. Onderweg zien we dat de schapen ook goed en wel in hun schaapstal zijn toegekomen.

Juist buiten het centrum een gerestaureerde dorsvloer die zowel als mirador (uitkijk) dient als landingsplaats voor helikopters. Van hier is het nog maar even tot El Paraje ons veilig nest hier in het hoge Sierra Nevada.

Ondanks het mindere weer hebben we weer volop genoten van deze tocht. Het vrij gemakkelijk parcours maakte dat we gezellig konden keuvelen en genieten van het mooie landschap. We zagen een loslopend paard, een kudde schapen en heel verrassend een vos achtervolgd door een waakhond.  De bergen en zijn bewoners ze zijn zo puur, zo echt.

Timar por los Riscos (Verlof Andalusië Juni 2010)

Zaterdag 12 juni 2010.

Onze eerste week in Andalusië zit erop. We hebben het naar onze zin hier in El Paraje. We gingen al 2 keer naar Granada.  Ook hebben we al eens een keer lekker genikst. Lui in een zetel, verzonken in een spannende triller. Waarom lukt dit thuis bijna nooit? Vandaag trekken we de stapschoenen weer aan.

Timar por los Riscos.  Naar Timar via de steile heuvels dat lijkt ons een uitdaging. Ik zet dan ook voor alle zekerheid mijn strooien hoedje op(aanwinst uit Granada) . De rugzak dient, buiten het meenemen van proviand en drank, ook om met beide voeten op de grond te blijven. We zien wel.

De tocht start in El Paraje en we lopen de toegangsweg uit.

Even voorbij Walter, onze gastheer, die naarstig de zijkanten van deze weg kortwiekt. Hij merkt ons op dat de afdaling van los Riscos enige vaardigheid eist.

Veerle, in haar Lara Croft-outfit, ziet er ongelooflijk vaardig uit.

We volgen een geitenpad langs de A-4130.

Wat verder steken we deze A-4130 over en moeten langs een stort van bouwafval.

Maar snel zijn we weer in volle natuur.

We klimmen langzaam hoger en zien in de verte Juviles.

We volgen de heuvelkam en staan plots oog in oog met los Riscos. Om een idee te geven van de hoogte waarop we zitten. Wie goed kijkt tussen de 2 onderste heuvelpieken ziet een rijbaan die naar Timar gaat dat wat verderop ligt. Nu start de fameuze afdaling. Inderdaad deze gaat door open terrein en vraagt voortdurend concentratie om niet uit te glijden en zodoende een nieuw afdalingsrecord van de “cerro de los Riscos” te vestigen.

Deze schoorsteen is een overblijfsel van de Minas de Retama een fabriek waar kwiksulfide uit vermiljoen werd gewonnen.

Aan overblijfselen geen gebrek, heb het wat moeilijk om me hier industriële activiteit voor te stellen ook al was dat begin vorige eeuw.

Timar, zoals alle dorpjes hier, wit en tegen de bergwand geplakt.

Het plaatselijk dorpskerkje ligt op de “E4-GR7” de langste wandelroute van Europa,
9000KM klaar? Start!!!

Wat lager dan de baan waarop wij lopen is een man zijn moestuin aan het bewerken. Een hele klus want de grond is hier vergeven van stenen en stokken.

Honden hebben een speciale status in Andalusië en bijzonder in de Alpujarras . Ze lopen meestal vrij rond en storen zich weinig aan het voorbijgaand verkeer.

Bij het naderen van de begraafplaats van Timar trekt dit bouwwerk onze aandacht. Resten van de andere kwiksulfidefabriek?

We zijn echter meer gecharmeerd door deze dorsmolen. Zien we hier een overblijfsel van een verdwenen zelfredzaamheid. Door de hoge bergen met zijn moeilijke verbindingen en dus verplicht op zichzelf aangewezen, moesten deze dorpjes hiervoor  de gehele voedselproductie zelf instaan.  Met een beperkt aanbod tot gevolg maar wel wars van alle chemische bewaarproducten (op zout na).

Ook de begraafplaats hult zich in het obligate wit, wat de wolken betreft is het een paar andere mouwen. Dit terwijl Veerle me nog eens goed heeft ingesmeerd tegen zonnebrand. Hier nemen wij de Ruta Medieval naar Juviles.

Op een  enkele plaats na, waar het door een verzakking wat minder vlot gaat, is het leuk klimmen op deze route. Prachtige vergezichten, we hebben een zestal gemzen gespot. Is het de zonnebrandcrème in mijn ogen?  Ik weet het niet, maar ik meen een hoofd te zien in deze rotsblok.

Een stevige klim brengt ons aan de rand van Juviles.

Met een mooie kerk.

Maar vooral met enkele bars. Ja U ziet het goed, een krachtige tred, ondergetekende is niet te stuiten…

…en zal deze ruimte niet verlaten alvorens “una cerveza grande” gedronken te hebben. Er moet nogal wat stof en zonnebrandcrème doorgespoeld worden!

Het gerstenat is ,dankzij een grote keel of mond of beiden, snel doorgespoeld. We vervolgen onze klim langs deze wasplaats. Dit is ook een constante, haast elk dorpje heeft zijn gemeenschappelijke wasplaats.

Een mini-tractor haast de enige manier om mechanisch het land te bewerken op deze hoogte.

Enkele hoogtemeters verder worden we weer opgeslorpt door de natuur. De ietwat ruwe, authentieke schoonheid van deze streek heeft ons al een tijdje in haar ban.

Verdeel en heers!

Langzaam drijft er lage bewolking over. Nog een constante, telkens Veerle me met producten tegen zonnebrand te lijf gaat heeft dit het verdwijnen van de zon tot gevolg. Nogal doeltreffend die crèmekes en andere oliekes.

Tja!!! vindt daar maar eens een redelijk onderschrift voor!!!!!! Toch blij dat het niet in mijn rugzaksken kan.

Geen bergtocht zonder bergbeek, naar het schijnt heeft het drinken van het water van zo’n beek een miraculeuze werking op de peristaltische beweging van de dikke darm.

Duidelijk de weg naar ruïne ingeslagen. Zo komen we er geregeld tegen, hier in de streek. Telkens blijf ik met vragen, hoe moet het leven hier voor de vroegere bewoners geweest zijn?

Ge probeert dan jaren een respectabele blog op poten te zetten, bulkend van interessante en serieuze gegevens!!!

Vorige foto liet het al verstaan, we zijn terug thuis. Dat is ook hoe we ons in El Paraje voelen THUIS!!!

Wat de tocht betreft:

Ja ze was bijwijlen moeilijk, steile afdalingen in los gesteente zoals Cerro de los Riccos vragen een sterke concentratie en een goede conditie. Dit laatste is door onze voorliefde voor fietsen en duurlopen geen probleem. Maar zoals bij het fietsen wordt de inspanning ruimschoots beloond met mooie vergezichten. Maar nog meer dan bij het fietsen kan je van de omgeving genieten, door de lagere snelheid heb je meer oog voor details. Je hoort het bergwandelen is duidelijk ons ding. We hebben 12,7km genoten.

Bezoek aan Alhambra (verlof Andalusië juni 2010)

Donderdag 10 juni 2010

Vandaag is het een wat mindere dag, ideaal om naar Granada af te zakken en er het wereldberoemde Alhambra te bezoeken.

Reeds voor ons vertrek werden we verwittigd dat we lang zouden moeten aanschuiven om een toegangsticket te bekomen. Meer zelfs dat als we niet op voorhand onze tickets via internet kochten we het mochten vergeten. We hebben dit niet gedaan. De wachtrij voor ons bestaat uit welgeteld 4 andere gegadigden en na 5 minuten trekken we welgemutst, gewapend met 2 tickets het Alhambra binnen.

Ik heb de mooiste beelden van dit bezoek gecompileerd in deze YouTube-montage.

Na het bezoek aan het Alhambra slenteren we nog even door Granada, waarna we terugkeren naar Bérchules en El Paraje.

Las Acequias de Berchules (Verlof Andalusië juni 2010)

Maandag 7 juni 2010

Inmiddels zijn we al de derde dag in El Paraje. Stilletjesaan begint het ons te dagen. Dit wordt geen fietsvakantie. We zitten hier in het hooggebergte. Bérchules ligt  zo”n 1380 meter hoger dan de zeespiegel.  Verder dient er zo’n goed uur gedaald worden om uit de Sierra Nevada te geraken. Onze fietsen gaan wat op stal. Walter onze gastheer weet ons te overtuigen en we rijden naar Cadiar. Aldaar kopen we ons ieder een stevig paar “botinnen”. We wachten tot na 18u als de grootste warmte voorbij is om naar Bérchules te rijden. Gewapend met een kaart uit de map die beschikbaar ligt in El Paraje starten we onze eerste bergtocht.

Dit sterk stijgend straatje (de streek is er hier van vergeven) is het begin van een plaatselijk “sendero” .

We stijgen snel het dorp uit, ondanks dat onze conditie door de intensieve training er mag zijn, puffen we snel van de warmte en de ijle lucht op deze hoogte.

In diezelfde warmte en zuurstofarme lucht zwoegt een ganse familie voort in het opbinden van planten.

Het leven in de bergen is niet altijd om te lachen.

Mastin Espagnol, niet om zonder handschoenen….

De wandeling voert ons langs ouder buiten gebruik zijnde bouwsels.

en zijn ze dan al in gebruik dan zijn ze zo mogelijk nog vreemder. Lijkt me wel niet het leukste plekje om je boterhammetjes binnen te spelen.

Soms is het toch zoeken, ondanks een nauwgkeurige beschrijving.

Na een uurtje klimmen en klauteren bereiken we het eeuwenoude irrigatie-netwerk

We blijven deze kanaaltjes volgen.

De natuur is hier wondermooi, het lijkt hier nog volop lente.

Mooie vergezichten…

…klaterende bergbeekjes.

Overblijfselen van een herderswoning of stal, wie zal het zeggen?

Distels, met hun paarse bloemen lokken ze bijen en andere insecten. Zoals onze benen en armen.

Ook deze klaproos maakte de tocht naar boven.

Ondertussen voert het pad ons terug naar Bérchules waar we samen aankomen met deze berggeiten.

De avond brengt koelte en dit lokt mensen naar buiten om wat bij te praten.

Maria kan hier ook op een stevige aanhang rekenen.

Nog even onze garmin uitdoen en deze mooie tocht zit erop. Om te beginnen was dit een leuke tocht. We zijn even het spoor bijster geraakt maar hebben in grote lijnen deze bergwandeling afgewerkt. Wat hebben we genoten dit vraagt naar meer.

Schoorsteen typisch voor de streek.

Over deze tocht kan je meer te weten komen op de site van El Paraje. Het is wandeling 21.

Casa rural El Paraje (verlof Andalusië juni 2010)

Donderdag 3  juni 2010 tot zaterdag 5 juni 2010

Na een druk voorjaar, met onder meer de zware voorbereiding op een marathon, is begin juni het moment gekomen om op verlof te vertrekken. De 20 km van Brussel zindert nog na in onze kuiten als we in ons A-ken stappen en op weg gaan naar Andalusië in het zuiden van Spanje.

Een dikke 650 km verder draaien we de parking van een Etap-hotel in Poitiers op. Hier brengen we de nacht door.

Een dag en zo’n 8OOkm later herhalen we dit scenario in Valladolid maar nu is het de parking van het plaatselijk Ibis-hotel.

Het hotel wordt geflankeerd door deze nakomeling van de Eiffeltoren.

At your service.

Via dit landweggetje bereiken we de volgende dag….

…in een prachtig natuurgebied!

Met  een eeuwenoude dorsvloer….

…als terras!

Geflankeerd door een gezellige eethoek.

Casa rural El Paraje.

Deze bed and breakfast wordt gedurende 3 weken onze thuisbasis van waar wij de Sierra Nevada, de Alpujarras en Andalusië gaan verkennen

Binnenkort maken we jullie deelgenoot van onze belevenissen in deze prachtige streek.

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: