Van Pontedera naar Pisa en terug (Verlof Toscane mei 2009)

Zondag 17 mei 2009

Ons verlof in Toscane is inmiddels weer al 2 weken oud. Onder een stralende zon bij zalige temperaturen genieten we volop. We lezen een boek en brengen een bezoek aan de nabijgelegen dorpjes.  Convalle plakt als het ware aan de bergwand achter onze Casa. Een stevige klim bracht ons ter plekke.

Het dorpje is een aaneenschakeling van huisjes trapjes en steegjes.

Een uitstap naar San Gimingani voerde ons naar het meer glooiende Toscane.

Wat een prachtige skyline hier.

Op dinsdagavond trokken we nog eens naar Lucca. In mei wordt Lucca veel minder aangedaan door de toeristen en is het er  zeer ontspannen kuieren.

Castel Nuovo di Carfagnana is ook een ongelooflijk mooi dorpje neergepoot op een bergwand.

s’Avonds ziet het er zo uit. We ontspannen ons maar het begint toch te kriebelen. Op de kaart zie ik dat het langs de oevers van de Arno tussen Pontedera en Pisa vlak is. Ik zie er verschillende dorpjes. Dit alles doet ons besluiten met de fietsen op het dak naar Pontedera te rijden.

Het is zowat 12u s’middags als we Pontedera binnenrijden. Pontedera is een wat grotere gemeente met een commercieel centrum.

De hoofdzetel van Piaggio is hier gevestigd ik heb er dan ook meteen een boontje voor.

Na wat rondrijden komen we vrij snel bij de Arno. De Arno is (of was)  een gevaarlijke rivier die nogal eens buiten haar oevers trad.  Het lijkt erop dat men de rivierbedding aan het verbreden is.

De Via del Tiglio voert ons landinwaarts.

De Via del Tiglio wordt ondanks het middaguur op een zondag vrij druk bereden. We verkiezen dan om een landweggetje in te slaan.

In tegenstelling is de Arno bij het naderen van Calcinaia een wijde impressionant stroom.

In Calcinaia is er feest. Een soort jaarmarkt of braderie.

Met veel kleur zoals het in Italië past.

Bevlagde straten.

We verlaten Calcinaia langs de Via Vicarese. Er rijden ons weinig auto’s voorbij en de lommerd van de hoge kruinen is welgekomen.

We naderen opnieuw de Arno, met enkele verlaten fabrieksgebouwen.

Aan de overkant op de oever lijkt het een leuke bedoening.

De Arno is hier haast onbevaarbaar.

We verkiezen de Arno nog niet over te steken en keren terug naar de Via Vicarese. Toch ook deze weg begint na een tijd te vervelen en dus zoeken we de kleine straatjes op, die door kleine dorpjes lopen.

Mooi verweerde torens zie je hier alom

Overbrugde steegjes in een buitenwijk van Cascina. Laat ons hopen voor het Mariabeeldje dat er hier nooit een mastodont van meer den 2 meter tracht door te rijden.

We fietsen opnieuw langs de Via Vicarese maar even voor het gehucht Noce slagen we af en fietsen door de velden.

Doch we snijden juist op tijd deze provincieweg weer aan om op dit mooi kerkje te stuiten. Dit bij het binnenrijden van Uliveto Terme.

En dan ineens zomaar neergepoot naast de rijbaan (gelukkig maar) deze knots van een rotsblok.

Fiat bestelwagentje, nog met de motor achterin, doet me aan mijn “nonkel Omer” denken die met zo’n Fiatje zijn klanten bediende. Dit zo’n 40 jaar geleden. Dit exemplaar lijkt haast nieuw.

In Uliveto Terme verlaten we definitief de “Via Provinciale” en onze route nestelt zich weer wat dichter bij de Arno. Dat deze laatste soms wild tekeer kan gaan blijkt uit de hoge dijk. Deze dijk leent zich ook als rustplaats waar we een kleine hap binnenspelen, ons nog eens flink insmeren tegen de brandende zon en waar we vooral…

…genieten van dit prachtig zicht.

Het is onze betrachting de Arno in zijn loop te volgen en daarbij drukke verkeerswegen te vermijden, dan laat je deze veldbaan niet liggen.

Tiens, zelfde torentje andere hoek.

Opnieuw fietsen we voorbij een piepklein dorpje ik gok op Gabella, maar het kan ook Galci of Campo zijn.

De Arno-delta leent zich voor land -en tuinbouw, hier de teelt van asperges.

Typisch beeld hier in de streek.

Aspergeteelt is intensief en kan zich in dit seizoen geen zondagsrust veroorloven. Cipressen zijn zowat de eenzaaten onder de bomen. Je moet al goed zoeken om er twee in een straal van 500 meter te vinden.

In Campo rijden we een fiets- wandelpad op dat over de rug van de dijken, die de Arno in haar wilde dagen moet bedwingen, naar Pisa leidt.

Dit pad is aangelegd met subsidies van de Europese unie.

In een schilderachtige omgeving meandert het ons met de Arno mee naar Pisa.

Aan de overkant San Lorenzo Alle Corti mmmm….smaak die klinkers.

Alsof we nog een duwtje nodig hebben om ons in de provence te voelen?

Erepodium?

Ze hebben hier toch iets met torens. Al zijn de dorpjes klein…Mezzana.

Het pad brengt ons naar de buitenwijken van Pisa, een taverne met speeltuin laat er geen twijfel over bestaan tourism is back.

Wat verder zijn we getuige van het volgend ridderspel.

Langs de stadswallen fietsen we verder naar het centrum.

Reclame voor de komende 54ste “Regatta delle Antiche Repubbliche  Marinare” wie er thuis nog een sloep liggen heeft… Luchtmatrassen zijn van deelname uitgesloten.

Op  Piazza San Gibraldi (zowat de locale d’Artagnan) smullen we van een lekkere gelatta alvorens de terugtocht aan te vatten. Ik  bespaar jullie nu de eerste kilometers van de terugtocht. Scrol wat terug en ja dat is het, de eerste kilometers leiden ons langs de heenweg terug.

Ik neem, samen met jullie mag ik hopen, de draad weer op aan de overkant van de Arno. Het heeft nogal wat aarde in de voeten gehad om eens buiten Pisa de Arno over te steken. Ik bespaar jullie de op- en afritten van pseudo-autowegen en de vrees voor het vege lijf. Maar heb het liever over dit borstbeeld ingekapseld in een banale gevel in Oratoio.

Wat verder stuiten we op een speciaal gehucht. Grote gebouwen vormen een vierkant rond de dorpskern. We trachten door te dringen naar het centrum maar dit lukt niet al te best. Dus het beste wat ik in petto heb is …

Driewielers worden ze dan nooit volwassen?

Tiens, zelfde kerk andere hoek, San Lorenzo Alle Corti mmmm….smaak die klinkers…

Inmiddels volgen we de “via di mezzo nord” bij het naderen van San Casciano zien we deze rijhuisjes.

Blijken speciale huisjes te zijn. Alleszins blijken er geen burenruzies plaats te hebben.

Er zijn veel steengroeves in de streek

Prachtige hoeve mooie bloemen.

Ook hier worden er asperges geteelt.

We peddelen lustig verder en voorbij San Frediano a Settimo keren we terug naar de dijk om op z’n rug voort te fietsen. Ook hier is met steun van de Europese Unie een fietspad aangelegd. Heerlijk fietsen!!!!

Modern gebouw ter hoogte van Marciana.

Nog steeds op het kiezelwegje inmiddels al voorbij Cascina.

Nog eens het pad.

Nog een kerk in een buitenwijk van Cascina.

.

Gezellige drukte in de volkstuintjes

Immer door de velden.

Al eens door of langs bosjes.

Steeds genietend van het prachtig landschap.

Onder een brug wiens glorietijd al een tijdje voorbij is. Wat ook haast voorbij is, is onze tocht. We verlaten het pad en via drukke verkeerswegen rijden we het laatste stuk naar Pontedera.

Hier eindigt een prachtige fietstocht. Toscane heeft prachtige steden maar ook het landelijke bekoort ons. Het fietspad op de dijkrug is echt de max en wie in de streek is en daarbij beschikking heeft over een fiets moet eens naar hier afzakken.

Na deze tocht rest er ons nog een week in dit prachtige Toscane. De fietsen blijven op stal en dus is dit het laatse verslag van onze fietsavonturen hier. We komen zeker terug……

Van Viareggio naar de monding van de Serchio (Verlof Toscane mei 2009)

Maandag 11 mei 2009.

Gisteren Moederkesdag, dat hebben we ’s avonds gevierd met een lekkere pizza in de pizeria zo’ 300m van onze casa. Inmiddels zijn we al meer dan een week in het mooie Toscane. Onder een stralende zon brachten we een bezoek aan Lucca een lief stadje waar het leuk kuieren is.

Pisa verraste ons met meer aan te bieden dan de wereldberoemde toren.

Vandaag hebben we weer zin in een flinke fietstocht. Viareggio is een kust- of havenstadje aan de Tyrreense zee. Iets voor 10u staan de fietsen op het dak van ons A-ken. De tocht naar Viareggio leidt dwars door de Alpi Apuane. Eerst klimmen we tot zo’n 600 meter hoogte waarna een lange gevaarlijke afdaling richting kust volgt.  Het is dan ook middag als we in Viareggio aankomen.

Snel fietsen we naar het strand.

Wat verder kruisen we een kanaaltje dat naar de haven leidt.

De visvangst wordt gekuist op een gemoedelijke wijze.

Een allegaartje van vissersboten en plezierjachten.

In Viareggio zijn er een paar scheepswerven gespecialiseerd in luxejachten. Wat we hier voorgeschoteld krijgen grenst aan het ongelooflijke. Zowat alle rijken op onze aardbol komen hier hun vaartuigen ophalen.

Zie je wat ik bedoel. Het is misschien op deze foto niet direct te zien, maar onder de opstaande klep staat nog een motorboot.

We verlaten de haven en Viareggio en zetten onze weg voort langs grotendeels verlaten stranden. Het hoogseizoen moet er nog aankomen.

Voorbij de stranden trekken we het Parco di Migliarino-San Rossore-Massaciucoli (vraagt mij niet dit uit te spreken maar een italiaan doet dit in een fractie van een seconde).

Dit park of natuurgebied doet me veel aan de côte sauvage in Charente Maritime denken. Als je hier klikt kan je dat verslag nog eens lezen.

De natuur heeft er zijn gang mogen gaan wat voor nogal vreemde kronkels zorgt. Deze bomen staan in een wat moerassig gebied. Er zijn dan ook zeer veel muggen en voortdurend moeten we deze pestkoppen van onze benen en armen slaan.

Bij het kruisen van de “Viale John Fitzergerald Kennedy” verlaten we het bos en peddelen verder door de duinen. Meteen zijn we ook verlost van de bloeddorstige langpoten.

Een eerste kanaaltje kruist onze weg.

In de verte de hoofdleveranciers van het water dat hier naar de Tyrreense Zee loopt.

Het fietspad dat we nu al geruime tijd volgen brengt ons naar de stranden van de Tyrreense zee.

De stranden zijn er vrij wild, het ligt er vol met takken en boomstammen of -stronken. Vanwaar zijn die aangespoeld?

Al dat houtafval weert de klassieke toerist maar voor vissers is dit een paradijs.

Bij zo’n 27° aan een Tyrreens strand met zicht op eeuwige sneeuw.

Inmiddels zijn we aan de monding van de Serchio beland. Ook hier is het aangenaam vissen.

Ode aan een lekkere vissoort?

We volgen nu het grindpad langs de Serchio.

Een berkenbosje.

Brugje over zijbeek van de serchio.

Nog eens van wat verder en wat schoon volk.

Rond de beek vliegen er ook talloze muggen en is het slecht toeven. We zetten onze tocht vlug verder en nemen de Via del Mare en peddelen langs velden vol met van deze palmen.

Langs diezelfde Via del Mare een prachtige hoeve.

Er tegenover deze grote zwam.

Nu een grote leemte. Door een vergetelheid heb ik de kaarten van de streek niet in den garmin geladen. Van navigeren is er dus niet veel sprake. Orienteren is dus wat natte vingerwerk. Zodoende komen we op de SS1 terecht. Een drukke verkeersweg waar de mastodonten van trucks je haast van de weg blazen.  Zo missen we het “Lago di Massaciucolli en misschien ook enkele muggenbeten.

Maar tot Torre del lago Puccini volgen we deze troosteloze weg.

Nog even langs de spoorweg…

…en wat later rijden we Viareggio opnieuw binnen.

Veelbelovend begonnen eindigt deze tocht na zo’n 34km wat in mineur. In Viareggio is er niet zo veel meer te bekijken en als snel staan de fietsen op het dak en rijden we terug naar Trebbio. Daar richten we onze schreden naar de plaatselijke pizzeria en het duurt maar één glas bianco of we hebben opnieuw een prima humeur.

Naar de Ponta della Maddalena of de Duivelsbrug (Verlof Toscane mei 2009)

Woensdag 6 mei 2009.

Sinds zaterdag 2 mei vertoeven we in Trebbio. Trebbio is een deelgemeente van Pescaglia. Dit dorpje ligt dan weer zo’n 20 km van Lucca. De eerste dagen gaan we steden zoals Lucca en Pisa bezoeken. Het weer valt zeer mee zowat altijd temperaturen rond de 25°. Vandaag worden voor de eerste keer de giants van stal gehaald. In Borgo a Mozzano staat er een merkwaardige brug. De Ponta della Maddalena, ook de duivelsbrug genoemd, overbrugt er de Serchio.

Het is zowat 10u30 als we starten maar haast onmiddellijk stoppen we in Piegaio; In dit dorpje staat er een groot oud gebouw.

Het is mooi gerenoveerd. Tijdens deze renovatie onderverdeeld in verschillende appartementen. In een bushokje stuiten we op volgende afbeelding.

Ik gok erop dat dit Giacomo Puccini is. Deze bekende componist is van de streek en geregeld duikt zijn naam op. We duiken verder de vallei in. Links omhoog ontwaren we deze toren. Dit moet “Dezza Alte” zijn

Zo’n torens zijn hier in de streek legio.

Een zalig hoekje in Pedogna om van de mooie gezichten te genieten.

Wat verder op weg naar Dezza deze wijnranken langs de baan.

Hier in de streek wordt er geschoffeld, geplant en gegoten dat het een lieve lust is. De streek laat geen grootschalige landbouw toe. Des te meer vind je er overal kleine moestuinjes.

Ook de kleine Piaggiootjes kom je steeds weer tegen in het straatbeeld.

Op weg naar Diecimo, verscholen achter een paar rijen bomen een mooie villa, zowat een haciënda.

Bij het binnenrijden van Diecimo blijkt al snel het nut van de Piaggio-driewielertjes.

Terrasjes op de bergwanden.

De toren, in de typische vorm van de streek, van de Pievi di Santa Maria.

Eén van de kleurrijke, maar o zo smalle steegjes van Diecimo. Zie je de blauwe Piaggio ?

Bloemenwinkel, nog steeds in Diecimo.

De Fiat 500, al vind ik de onlangs uitgebrachte remake wel best geslaagd, niets gaat boven het originele.

Hebben wij hier een ontmoeting met… of een verschijning van… de Heilige Geest?

Na Diecimo verlaten we ons vertrouwde dal, steken de SP 12 een drukke verkeersweg over. Nu rijden we op een kiezelbaantje langs velden van een natuurgebied op de oever van de Serchio. De Arno is ook een rivier hier in de streek. Het is duidelijk dat men bij het naamgeven zich heeft laten inspireren door de voornamen van Vlaamse popartiesten.

Onder deze tent een bloemenwinkel, hadden het tulpen geweest had ik er een Hollander van verdacht wat bij te klussen tijdens zijn verlof.

Borgo a Mozzano meet zich wat meer allures aan.  Straten wat breder en wat grijzer.

Wat devotie in de streek betreft kan ik iedereen geruststellen. Italië en Noord-Toscane in het bijzonder moeten niet onderdoen voor Frankrijk of ons eigenste Vlaanderen. Kerken bij de vleet, kapelletjes achter elke hoek en in elk dorp of gehucht vind je een ijzeren kruis zoals dit hier.

De oorlog heeft ook hier sporen nagelaten, dus oorlogsmonumenten zijn dik gezaaid. Wie hier getriomfeerd heeft blijft een vraag, zeker niet de oorlogsslachtoffers wiens naam op dit monument prijkt.

Dit monument is duidelijk in strijd met de tand des tijds. Na dit monument in mineur naderen we het doel van onze rit.

De brug van de duivel of officieel Ponte della Maddalena. Deze brug gevormd door verschillende bogen is zowat de trekpleister van de streek Carfagnana. Over deze brug gaat er een legende dat de bouwmeester de brug niet klaar kreeg voor de afgesproken tijd. Hij ging bij den duivel ten rade, die hem hielp de brug op één nacht klaar te krijgen. Als toegift kreeg de duivel de ziel van de eerste die de brug overstak. Later kreeg de bouwmeester spijt en ging bij een bisschop om raad. Deze kwam op het idee er eerst een varken over te laten lopen. Dit maakte de duivel zo razend dat deze zich in Serchio stortte en daarna nooit meer in de streek gezien is.

We klimmen over deze, naar mijn mening, mooie brug en fietsen verder. De Serchio is hier een brede mooie rivier, tot nu was ze amper de naam van beek waardig. Maar al gauw blijkt de oorzaak.

In Borg a Mozzano wordt ze door een stuwdam flink getemperd. In middels zijn we weer de Serchio overgestoken en keren noodgedwongen langs dezelfde weg terug. Het is jullie zeker opgevallen dat de Serchio een diepe vallei heeft uitgesneden. Meteen beperkt dit sterk het aantal wegen om een tocht uit te stippelen. Het wordt dus een ticket-retour vandaag.

Deze reusachtige azalea prijkt langs de kant.

Opnieuw kiezen we om de saaie, soms gevaarlijke SP12 te vermijden en peddelen weer door het natuurgebied.

Deze zee van klaprozen vermengd met een wolk witte bloemen tegen een achtergrond van verschillende tinten groen dwingen mij tot deze foto.

Dan volgende ontmoeting, de afwezigheid van koeien, schapen en ander vee is hier frappant. We zijn dan ook zeer verrast als na een flauwe bocht deze kudde ons pad kruist.

De verassing is echter compleet als we wat later de herderin en haar herdershond ontmoeten. Zelden zag ik zoveel karakter in één persoon.

Opnieuw rijden we Diecimo binnen en ontdekken deze geknotte… (lijkt me geen wilg).

Even voor Dezza wordt aan mijn voorliefde voor de piaggio-driewielers voldaan. Nu gaat het flink omhoog. Al onze energie wordt opgeslorpt om de trappers rond te krijgen.

Dit sober kapelletje, zo’n 200 meter van onze “Casa Paola” het huisje dat we huren, luidt voor ons het einde in van een 8km lang klim.

Casa Paola waar we gedurende 3 weken onze stek hebben.

Het is haast 16u als we opnieuw thuis zijn. Flink in het zweet, dus nemen we eerst een verkwikkende douche alvorens van een stevig bord pasta te genieten. Onze eerste fietstocht in deze streek is een meevaller. Deze bergachtige streek Alpi Apuane, verschillend van het glooiend Toscane zoals aangeboden op vakantiebrochures, leent zich niet direct tot recreatief fietsen. Het is eerder een uitdaging voor goed getrainde wielertouristen op vederlichte koersfietsen, die we hier dan ook veel zien voorbijfietsen. Toch hebben we een leuke tocht achter de rug met verassende ontmoetingen in deze ietwat ruwe maar o zo mooie streek.

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: